Een snelle bevrijding
De landing van de Geallieerden in Normandië, op 6 juni 1944, wordt met opluchting ontvangen.
Op 13 juni beginnen de bombardementen op Londen door de Duitse V1 vanaf lanceerhellingen in de Pas-de-Calais. Het verzet breidt de sabotagedaden uit, de Duitsers reageren met executies en deportaties. Op 1 september, als de Geallieerde troepen niet ver meer zijn, brengt een laatst konvooi, de "trein van Loos", 870 mannen naar de kampen in het Rijk.
Nord en Pas-de-Calais worden in vijf dagen (van 1 tot 5 september 1944) bijna volledig bevrijd door de Britse, Amerikaanse, Canadese en Poolse troepen. Maar er zijn zware gevechten nodig voordat de Canadezen eind september Duitse verzetshaarden aan de kust (Boulogne, Cap Gris-Nez, Calais) kunnen overmeesteren. Duinkerken blijft bezet tot 9 mei 1945 en wordt de laatste bevrijde Franse stad.
Het herstel van de republiek gaat snel. De zuivering, uitgevoerd door een wettelijk kader, blijft beperkt, wat de frustratie van de publieke opinie oproept. Net als in 1918 zijn de noordelijke departementen het zwaarst getroffen door vernietigingen. De wederopbouw zal, net als twintig jaar eerder, erg snel verlopen. Maar Nord–Pas-de-Calais, getroffen door de crisis van de traditionele industrie (mijnen, metaal- en textielindustrie), zal de 30 "gouden" jaren van de Franse economie niet helemaal meemaken.